Er is geen betere manier zelf te leren, dan voor de klas te staan

Jan Donders neemt afscheid van de Rijksacademie, waar hij ruim zeventien jaar leermodules heeft gemaakt en heeft lesgegeven. Hij heeft generaties rijksambtenaren economisch opgeleid. Nu, op de rand van z’n pensioen – maar toch niet helemaal – is er een mooi moment voor enige reflectie: “Terugkijkend ben ik blij dat ik zo nu en dan van werkomgeving ben veranderd. Steeds op zoek naar het grootste werkplezier. Daar waar je op je plek bent. En ik ben nog niet helemaal weg hoor: ik blijf halve dagen werken voor de BOFEB. Ik verliet mijn vorige functie, toen ik ruim zeventien jaar geleden voor dat traineeship werd gevraagd.”

Woensdag 18 mei nam Jan Donders (midden) met een symposium afscheid van de Rijksacademie. Onder meer oud-minister van Financiën Gerrit Zalm (links) en oud-president van De Nederlandsche Bank Nout Wellink (niet op de foto) droegen bij aan deze middag.

Hoe is het om les te geven aan de Rijksacademie?
“In 2005 kwam ik van de directie AFEP en ging ik aan de slag bij de Rijksacademie. Ik combineerde mijn werk daar – het maken van leermodules en lesgeven – met werk voor de BOFEB (wat onder EZK valt). Formeel staat BOFEB voor beroepsopleiding voor financieel-economische beleidsmedewerkers, maar in de praktijk is het een economen-traineeship. Het mooie van de BOFEB is, dat die opleiding toegespitst is op de Nederlandse economische situatie. Heel nuttig en praktisch voor beleidsmedewerkers bij de departementen en enkele andere instellingen..

Bij mijn start op de Rijksacademie vroeg ik me af wat een mooi aanbod aan opleidingen zou zijn. Zo ben ik begonnen met het inrichten van verschillende leermodules op macro-economisch gebied en over de overheidsfinanciën. Ook schreef ik een handboek, iets waarmee men meteen aan de slag kan. Dat past in mijn visie op lesgeven: het gaat om de overdracht van kennis, om de interactie met de studenten. Ik heb eer van mijn werk als ik merk dat mijn studenten er iets aan hebben, als ze er vragen over stellen.

Er is geen betere manier om zelf te leren, dan voor de klas te staan. Voordat je iets kunt voorleggen aan studenten, moet je het zelf eerst opschrijven en wéten wat je doorgeeft. De afstand tot de student moet klein zijn, en dus leg ik elk stapje in een proces uit. Daarnaast heb ik altijd gebruikgemaakt van voorbeelden uit de actualiteit. Dat geeft herkenning, en voorbeelden brengen het onderwerp tot leven.”
 

En toen kwamen de lockdowns …
“Dat was wel een uitdaging, want het eerste dat je kwijtraakt in een lockdown is het directe contact. Online lesgeven is om die reden veel moeilijker. Je krijgt minder respons en kunt minder goed peilen of wat je zegt ook goed landt. Echt, er gaat niets boven fysieke bijeenkomsten. Elkaar zien en horen. Je weet meteen of iets overkomt of niet. Vragen van studenten helpen mij om bij te sturen als dat nodig is. Dat wat ik te vertellen heb, moet goed overkomen. Wat ik zeg, en hoe, hangt dus óók af van de respons van de groep.”
 

Welke leuke herinnering kun je met ons delen?
“In 2008 wilden we het eerste lustrum van de Rijksacademie vieren en daarvoor hadden we een symposium opgezet over micro-krediet. Toen nog Prinses Máxima bevestigde dat ze zou komen. Máxima had indertijd ook de Rijksacademie geopend en micro-krediet is natuurlijk haar onderwerp. Het was wonderlijk te zien wat er gebeurde toen bekend was dat zij aanwezig zou zijn. Alles wordt makkelijker en agendabezwaren verdampen. Wouter Bos was minister van Financiën en kon er in eerste instantie niet bij zijn wegens een afspraak met Piet-Hein Donner. Maar een seintje van zijn secretaresse dat Máxima bij het symposium zou zijn, was voldoende om hem naar de Rijksacademie te krijgen. En marge van het programma hadden ze het vooral over jurkjes voor de dochters.”
 

Wat is je advies aan de Rijksacademie?
“Ga zo door. De filosofie van een leven lang leren is heel goed. Zo nu en dan een bijscholing of een nascholing helpen om je begrip te vergroten. Je weet beter waarmee je bezig bent. Het is ook goed voor de employability. Daarbij is het een groot voordeel dat de Rijksacademie een eigen pand heeft. Het houdt mensen beter bij de opleiding, dan wanneer ze vlak bij hun eigen werkplek zitten. Een ander goed punt van de Rijksacademie is, dat het ‘voor ons, door ons’ is. We doen het meeste gewoon zelf. Dat betekent dat we de beste, toegespitste opleidingen kunnen aanbieden én dat we maar weinig opleidingen hoeven in te kopen. Heel economisch dus.”