Congres Miljoenennota 2022

Op vrijdagmiddag 1 oktober jl. vond het traditionele miljoenennotacongres van de Rijksacademie plaats. Dit congres had dit jaar een online karakter, zodat veel meer mensen de bijeenkomst konden bijwonen dan bij fysieke uitvoering het geval zou zijn. Afgaande op reacties vonden de deelnemers de bijeenkomst zeer geslaagd. Sommigen wezen erop dat met name de dames en heren van de techniek een pluim verdienen, omdat de bijeenkomst bijzonder goed in beeld was gebracht.

Jacco van Maldegem (Ministerie van Financiën) trad op als dagvoorzitter. Hij ging na afloop van elk van de vier presentaties met de desbetreffende inleider in gesprek en voerde ook het slotgesprek met twee leden van de Tweede Kamer.

Allard Postma (Ministerie van Financiën) deed de aftrap. Hij schetste in zijn inleiding de hoofdlijnen van de Miljoenennota 2022. Het kabinet is weliswaar demissionair, maar presenteert een allerminst saaie miljoenennota. De Nederlandse economie toont een opmerkelijk grote veerkracht. Het bruto binnenlands product was vermoedelijk al in het derde kwartaal van dit jaar terug op het niveau van vóór de coronacrisis. De uitzonderlijk grote steunpakketten en de bereidheid van het kabinet om de automatische stabilisatoren te laten werken hebben hieraan bijgedragen. Het krachtige economische herstel is dus mede te danken aan het gevoerde begrotingsbeleid. Nu de crisis is bezworen, keert dit beleid terug naar normaal. Het begrotingsbeleid van de komende jaren zal in het teken staan van het aanpakken van de grote maatschappelijke vraagstukken die ons land wil aanpakken. De miljoenennota kondigt nieuwe investeringen op verschillende terreinen aan, die nodig zijn met het oog op de ambities met betrekking tot het klimaat, de veiligheid en de woningbouw.

Frank de Grave (Raad van State) lichtte in zijn presentatie het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State bij de Miljoenennota 2022 en de Septemberrapportage 2021 van dezelfde afdeling toe. Wat de afdeling betreft zou het miljoenennotacongres in de toekomst in het voorjaar moeten plaatsvinden. Het kabinet zou de miljoenennota volgens haar namelijk al in het voorjaar naar het parlement moeten sturen. Presentatie van de beleidsvoornemens voor het komende begrotingsjaar in het voorjaar ligt voor de hand aangezien de lidstaten van de Europese Unie deze voornemens in het kader van het Europees semester in het voorjaar aan ‘Brussel’ moeten bekendmaken, zodat ‘Brussel’ de lidstaten tijdig aanbevelingen kan doen als zij beleidsaanpassingen wenselijk acht. De Afdeling advisering meent voorts dat er mogelijkheden zijn om de Kamers beter in staat te stellen het budgetrecht uit te oefenen wat betreft de budgettaire aspecten van de sociale zekerheid, de zorg en de fiscaliteit. Ook De Grave wees op de grote veerkracht van de Nederlandse economie, die blijkt uit het in internationaal perspectief bijzonder krachtige economische herstel.

Tjerk Kroes (De Nederlandsche Bank) wees erop dat de politiek bij het oplossen van problemen vooral voor maatregelen kiest die de burger minder raken. Zo durven politici bij het aanpakken van de problemen op de woningmarkt bepaalde keuzes niet te maken. Na de uitbraak van de coronacrisis kreeg een deel van de eurolanden met een duidelijk oplopende rentevoet te maken. De Europese Centrale Bank heeft in reactie daarop in hoog tempo overheidsschuld opgekocht. Het monetaire beleid is inmiddels zo sterk verruimd dat de ondergrens van de rente nagenoeg is bereikt. We zullen volgens Kroes moeten zoeken naar een andere balans tussen het monetaire beleid en het begrotingsbeleid. Het monetaire beleid kan niet alles oplossen. Bekend is de analyse van Larry Summers. Deze econoom wijst erop dat de vergrijzing in grote delen van de wereld de besparingen vergroot, terwijl zij de vraag naar besparingen voor de investeringen juist verlaagt. De vraag rijst wat dit betekent voor het te voeren begrotingsbeleid. Dat is een lastige vraag waar economen niet direct een antwoord op hebben. Zij hebben ook onvoldoende zicht op de gevolgen van het huidige monetaire beleid, in de vorm van het in hoog tempo aankopen van overheidsschuld.

Volgens Ester Barendregt (Rabobank) lijkt bij het aanpakken van de problemen van vandaag een gebrek aan geld niet het grootste probleem te zijn. Geld biedt volgens haar echter niet overal een oplossing voor. De huidige personeelstekorten bemoeilijken het aanpakken van de grote problemen van onze tijd. Zo kampt het onderwijs met een bijzonder groot aantal onvervulde vacatures. Een eenmalige enveloppe voor het onderwijs helpt niet bij het oplossen van dit probleem. Zowel tekorten aan personeel als materiaaltekorten kunnen de economische ontwikkeling parten spelen. Zij vormen een belemmering voor de productie van zowel goederen als diensten. Zo werpen personeelstekorten en een gebrek aan productiemiddelen obstakels op voor de activiteiten in de bouw. De timing van het schrappen van de overdrachtsbelasting voor jonge huizenkopers was minder gelukkig; deze maatregel droeg onder de huidige omstandigheden op de woningmarkt bij aan de prijsstijging van huizen. De maatregel lijkt daarmee zijn effect te missen en vooral bestaande huizenbezitters te helpen. Een van de grote uitdagingen waarvoor wij ons geplaatst zien is de energietransitie. Het is prettig dat geld geen probleem lijkt te zijn, maar er lijkt geen heldere visie aan het beleid ten grondslag te liggen. Afsluitend concludeerde Barendregt dat het beleid net iets te weinig richting geeft.

Jeroen Sneller (TK D66) en Bart Snels (TK GroenLinks) zijn namens hun partijen lid van de vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer. Zij verzorgden geen inleidingen, maar gingen onder leiding van de dagvoorzitter met elkaar in gesprek over de Miljoenennota 2022 en een aantal actuele vraagstukken van het financieel-economische beleid.

Jeroen Sneller bracht naar voren dat het een stap vooruit zou zijn wanneer de begrotingsregels door het parlement worden vastgesteld. In de praktijk worden de door de Studiegroep Begrotingsbeleid voorgestelde begrotingsregels aan het eind van de kabinetsformatie simpelweg aan het regeerakkoord vastgeniet. Het gevolg is dat de Kamerleden die regels niet als ‘hun’ regels zien. Sneller vindt de suggestie van de Raad van State om de miljoenennota in het voorjaar te laten verschijnen een goede. De kranten hebben gewezen op de amendementen die tijdens het Kamerdebat zijn aangenomen. Deze berichtgeving kan de suggestie wekken dat de Kamer de begroting flink heeft verbouwd.  De amendementen verschuiven echter slechts relatief kleine bedragen. Sneller onderschrijft de wenselijkheid van integrale besluitvorming, maar wees erop dit ideaal lastig valt te bereiken wanneer besluiten worden genomen door wisselende meerderheden en wanneer sprake is van tussentijdse akkoorden.

De dagvoorzitter constateerde dat de politieke partijen in hun verkiezingsprogramma’s een minder hoge prioriteit geven aan het vermijden van een verslechtering van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën dan vier jaar geleden. Sneller erkende dat, maar wees erop dat het Centraal Planbureau in zijn lange-termijnanalyses wel rekening houdt met de gevolgen van een groter overheidstekort voor de toekomstige houdbaarheid van de overheidsfinanciën, maar niet met de gevolgen van bijvoorbeeld hogere onderwijsuitgaven voor de structurele groei van de economie. Ook de effecten van de energietransitie blijven in de CPB-becijferingen buiten beschouwing.

Bart Snels gaf aan dat hij een voorstander is van het trendmatige begrotingsbeleid. Dit beleid heeft wel als nadeel dat het tegenvoorstellen vanuit de Kamer bemoeilijkt. Begrotingsregels zijn noodzakelijk om een goede afweging te bereiken, maar zij helpen niet altijd. Zo groeien de zorguitgaven gewoon door. Dat hindert de doelmatigheid. Snels ziet als voordeel van een presentatie van de miljoenennota in het voorjaar dat het daardoor mogelijk wordt om beter na te denken over de uitvoerbaarheid van het beleid. De besluitvorming over zowel de uitgaven als de inkomsten van de overheid zou in het voorjaar moeten plaatsvinden om een integrale afweging mogelijk te maken. Belastingvoorstellen moeten nu in een razend tempo door de Tweede Kamer worden behandeld, wat een ongewenste situatie oplevert. De toenemende ongelijkheid door bijvoorbeeld de ontwikkelingen op de huizenmarkt maakt het gewenst om na te denken over de vraag hoe daarop te reageren, een vraag die niet aan de orde komt bij de huidige discussie over de koopkrachtplaatjes.